Het geheime dagboek van de Nederlandse 83 jarige debutant, Hendrik Groen, is een echte aanrader om te lezen ook als je geen bejaarde bent! Als je aan de eerste bladzijde van de roman ‘Pogingen om iets van het leven te maken. Het geheime dagboek van Hendrik Groen’ begint lukt het niet meer dit boek neer te leggen. Het was een donkere druilerige dag toen ik aan het dagboek van Hendrik begon. Dit boek vrolijkte de dag helemaal op! De gebeurtenissen lieten mij regelmatig schaterlachen. Daardoor werd mij regelmatig door mijn kinderen gevraagd een stukje voor te lezen uit deze roman. Hendrik verwoord de dagelijkse gebeurtenissen in een bejaardentehuis levensecht. Wat Hendrik in zijn dagboek opschrijft zou zich in elk willekeurig bejaardentehuis af kunnen spelen. Ik ben vrijwilligster in een bejaardentehuis en voor mij zijn de gebeurtenissen zeer herkenbaar. Elk bejaardentehuis heeft zijn eigen Hendrik Groen.
Al lezend stelde ik mijzelf de vraag mij of dit boek echt geschreven is door de 83 1/4 jaar oude Hendrik Groen. Ik ben op onderzoek uit gegaan maar ik kon daar geen antwoord op vinden. De namen die genoemd worden als zijnde de schrijver van deze roman zijn o.a. Herman Finkers, Youp van ’t hek, Arnon Grunberg en Sylvia Witteman. Eigenlijk hoop ik dat Hendrik Groen de enige echte schrijver van dit boek blijkt te zijn. Naast dat Hendrik Groen een heuse fanclub heeft, zijn de vertaalrechten van dit boek aan meer dan 25 landen verkocht! Zo komt Hendrik Groen nog ergens op zijn oude dag. Er is goed nieuws voor alle fans van Hendrik Groen die net als ik met enige spijt de laatste bladzijde van Hendriks dagboek gelezen hebben. Wetend dat er met het dichtslaan van dit boek er afscheid genomen moet worden van Hendrik en de Oud-maar-niet-dood club. Januari 2016 wordt het tweede deel van deze roman verwacht met de tittel ” Zolang er leven is.Het tweede geheime dagboek van Hendrik Groen.”
Leesfragment
Dinsdag 1 januari 2013
Ik hou ook het komend jaar niet van bejaarden. Dat geschuifel achter die rollators, dat misplaatste ongeduld, dat eeuwige klagen, die koekjes bij de thee, dat zuchten en steunen.
Ik ben zelf 831/4 jaar.
Woensdag 2 januari
Er was royaal poedersuiker gemorst. Om de tafel beter af te kunnen nemen met een vaatdoekje zette mevrouw Smit de schaal met appelflappen even op een stoel.
Mevrouw Voorthuizen kwam aanlopen en ging met haar enorme reet midden in de schaal met flappen zitten zonder het zelfs maar te merken.
Pas toen mevrouw Smit de schaal ging zoeken om hem terug te zetten kwam iemand op het idee onder mevrouw Voorthuizen te kijken. Toen die opstond plakten er drie appelflappen aan haar bloemetjesjurk.
‘Ze passen mooi bij het motiefje,’ zei Evert. Ik stikte haast van het lachen.
Dit prachtige begin van het nieuwe jaar had moeten leiden tot algemene hilariteit maar gaf, in plaats daarvan, aanleiding tot drie kwartier gezemel over de schuldvraag. Ik werd van verschillende kanten boos aangekeken vanwege het feit dat ik het blijkbaar grappig had gevonden. En ik, ik mompelde excuses.
In plaats van nog harder te lachen, mompelde ik excuses.
Ik, Hendrikus Gerardus Groen, ben namelijk altijd correct, innemend, vriendelijk, beleefd en behulpzaam. Niet omdat ik dat ook allemaal ben maar omdat ik niets anders durf te zijn. Zelden zeg ik wat ik zeggen wil. Altijd kies ik voor de veilige weg. Mijn specialiteit: het sparen van kool én geit. Mijn ouders hadden een vooruitziende blik toen ze m. Hendrik noemden: veel braver zul je ze niet snel tegenkomen.’Kent gij Hendrik niet, die altijd zoo beleefd zijnen hoed afneemt als hij voorbij gaat?’ Dat ben ik.
Ik word nog depressief van mezelf, dacht ik. Toen heb ik het besluit genomen om ook iets van de ware Hendrik Groen te laten horen: precies één jaar lang zal ik mijn ongecensureerde kijk geven op het leven in een bejaardenhuis in Amsterdam-Noord.
Als ik voor het eind van het jaar dood ga is dat overmacht. In dat geval zal ik mijn vriend Evert Duiker vragen om op mijn begrafenis een kleine bloemlezing te houden uit mijn dagboek. Als ik opgebaard lig in de kleine zaal van crematorium De Einderf, netjes gewassen en gestreken, zal de ongemakkelijke stilte doorbroken worden door de raspende stem van Evert die enkele aardige passages zal voorlezen aan het onthutste publiek.
Over één ding maak ik mij zorgen: stel dat Evert eerder doodgaat dan ik?
Dat zou niet netjes zijn van hem, vooral omdat ik nóg meer ziektes en gezwellen heb dan hij. Op je beste vriend moet je kunnen rekenen. Ik zal het er met hem over hebben.
Donderdag 3 januari
Evert was enthousiast maar wilde niet garanderen dat hij langer zou leven dan ik. Hij had ook een paar bedenkingen. De eerste was dat hij na de voordracht uit mijn dagboek waarschijnlijk uit moest zien naar een andere aanleunwoning. De tweede zorg was de staat van zijn kunstgebit. Dat laatste had te maken met een onzorgvuldige biljartstoot van Vermeteren. Sinds hij staar heeft aan zijn rechteroog moet Vermeteren geholpen worden bij het mikken. Evert, nooit de beroerdste, had achter hem gestaan om aanwijzingen te geven, neus op keu hoogte. ‘Iets naar links en een beetje diep raken en…’ en voor hij klaar was had Vermeteren met de achterkant van zijn keu het gebit van Evert doormidden geramd. Carambole!
Evert loopt erbij of hij aan het wisselen is. Hij is nauwelijks te verstaan omdat hij zo slist. Dat gebit moet gerepareerd worden voor hij kan voorlezen aan mijn baar. Maar, het zal nondedju niet, de kunstgebittenreparateur heeft een burn-out. Twee ton per jaar, een pracht van een assistente, drie keer per jaar naar Hawaï en toch overspannen; hoe is het mogelijk. Misschien somber geworden van al die valse oude tanden waar de etensresten soms zo lang tussen zaten dat er maden aangetroffen zijn. Bij wijze van spreken.De oliebollen die ze beneden in de conversatieruimte serveren, hebben ze dit jaar uit de kringloopwinkel gehaald. Gistermorgen nam ik uit beleefdheid een bol, en daar heb ik twintig minuten over gedaan, met daarbij de aantekening dat ik ook nog een losse veter heb moeten voorwenden om onder tafel het laatste stuk bol in mijn sok te kunnen stoppen.
Vandaar dat er nog schalen vol stonden. Normaal is alles wat hier gratis is binnen een mum van tijd op.
In de conversatieruimte wordt gewoonlijk om 10.30 uur koffie geserveerd. Is de koffie er om twee minuten over half elf nog niet dan beginnen de eerste bewoners al heel overdreven op hun horloge te kijken. Alsof ze nog meer te doen hebben. Voor de thee, die om 15.15 uur geserveerd hoort te worden, geldt hetzelfde.
Een van de spannendste momenten van de dag: wat voor koekje wordt er vandaag geserveerd? Eergisteren en gisteren dus bij de koffie en bij de thee bejaarde oliebollen. Want ‘we’ gaan natuurlijk geen eten weggooien. Dan stikken we er nog liever in.
Stem en win!
Help de leukste bejaarde van Nederland aan de NS Publieksprijs en stem hier! Maak kans op een jaar lang gratis boeken en vrij reizen met de trein!
Foto’s Google
Leuk om deze fragmenten te lezen.
Ondanks dat mijn moeder voor ons niet gemakkelijk was zei ze( ze ging toen ze 91 jaar was naar een verzorgingshuis) ik zit tussen van die zemelende oudjes die alleen maar kunnen klagen en kissebissen.
Zelfs toen ze 100 jaar was zei ze vaak genoeg er zijn hier alleen maar zeurende oudjes.
Heb het daar wel eens mee gemaakt ze waren soms erger als kleuters.
LikeGeliked door 1 persoon